Test: criteria van Bulbena
Terug naar de homepage
Terug naar het info overzicht

Schouder:
Passieve exorotatie (draaiing met de voorzijde naar buiten) minimaal 85 graden (bovenarm langs het lichaam, elleboog 90 graden geflecteerd);

Elleboog:
Minimaal 10 graden hyperextensie (overstrekking);

Duim:
De duimtop kan tot 21 millimeter of dichter bij de onderarm gebracht worden bij maximale passieve ventraalflexie (buiging naar voren) in de pols en oppositie van de duim;

Pink:
Met de handpalm plat op tafel minimaal 90 graden passieve extensie (strekken) in MCP V (meta carpo falangeaal gewricht = met betrekking tot de middenhandsbeentjes en de vingerkootjes);

Heup:
Passieve abductie (van het lichaam af bewegen) meer dan 85 graden;

Knie:
In buikligging kan de hak de bil raken bij passief flecteren (buigen) in de knie;

Patella (knieschijf):
Bij passief bewegen van de patella naar lateraal (aan de flank) kruist de mediale (binnenkant) rand van de patella de denkbeeldige lijn door de spina iliaca anterior superior (voorste punt van de brede bovenrand van het heupbeen) en mediale malleolus (binnenkant enkel);

Enkel:
Passieve dorsaalflexie (buiging naar achter) meer dan 20 graden. Overmatige passieve eversie (naar buiten draaiing);

Grote teen:
Dorsaalflexie (buiging naar achter) in het MTP I-gewricht (meta tarso falangeaal = met betrekking tot de middenvoetsbeentje en de teenkootjes) minstens 90 graden.

Gegeneraliseerde hypermobiliteit
Elk van de 9 criteria levert, indien beiderzijds aanwezig, 1 punt op; het maximum is negen punten. Er is sprake van gegeneraliseerde hypermobiliteit bij een score van 5 of meer bij mannen en 6 of meer bij vrouwen.


Terug naar de tests



Ref: http://www.hypermobility.org/
http://hmsplatform.nl/hms/µ
(11/2008)